Psalms 40


Het lijkt er inderdaad op dat ik zal struikelen,
voortdurend denk ik aan al mijn ellende.

1 Ik beken alles wat ik fout heb gedaan,
ik verga van verdriet over al mijn zonden.

2 Mijn tegenstanders leven gewoon door,
zij hebben alle macht.
Ontelbaar zijn de mensen die mij haten
en ontrouw tegenover mij zijn.

3 Zij vergelden mij goed met kwaad
en bestrijden mij omdat ik het goede wil doen.

4 Laat mij niet in de steek, Here!
Och mijn God, blijf niet zo ver van mij vandaan!

5 Kom snel naar mij toe en help mij.
Here, U bent mijn verlosser.

6

Een psalm van David voor de koordirigent. Voor Jedutun.

7
8 Ik was van plan zorgvuldig te leven
en ook in mijn spreken niet te zondigen.
Ik wilde mijzelf in bedwang houden,
zolang ongelovigen op mij letten.

9 Ik zweeg en sprak geen woord,
ik hield mijn mond en zei zelfs geen goede dingen.
Mijn zorgen en problemen werden alleen maar groter.

10 Het verteerde mij vanbinnen.
Als ik zuchtte, laaide alles weer op.
Toen sprak ik wel.

11 Here, laat mij toch zien hoe het met mij afloopt,
hoelang ik nog te leven heb.
Toon mij maar dat ik eigenlijk niets voorstel.

12 Want voor U is mijn leven niet langer dan enkele decimeters.
Mijn leven stelt in uw ogen niets voor.
Ieder mens is maar een ademtocht.

13 Een mens gaat voorbij als een schaduw,
als een zuchtje wind vliegt zijn leven weg.
Mensen verzamelen van alles,
maar beseffen niet dat anderen het na hun dood zullen nemen.

14 Maar wat heb ik te verwachten, Here?
Ik vertrouw geheel op U.

15 Vergeef mij al mijn zonden,
laten de dwazen niet over mij spotten.

16 Ik kan niet spreken, ik zeg niets.
Want U hebt alles voor mij gedaan.

17 Neem al dit lijden van mij af,
ik zal sterven als U Zich tegen mij verzet.
Copyright information for NldHTB